2025-09-17 14:01:44
Elke ochtend fysiek drie pagina’s schrijven heeft iets fundamenteels veranderd aan hoe ik de dag begin. Na 100+ dagen met pen en papier ontdek ik dat de traagheid van handschrift precies is wat mijn brein nodig heeft. En dat brengt me op iets wat ik niet had verwacht over onze relatie met digitale tools.
Mijn ochtenden waren al jaren hetzelfde. Wakker worden, telefoon pakken, even snel door berichtjes, misschien wat typen in DayOne, en voor je het weet zit je al vol met de chaos van de dag. Ik schrijf al jaren in DayOne en ik had niet het idee dat ik dat stukje van mijn routine kon veranderen. Maar ergens rondom mei kreeg ik het gevoel dat ik te snel in die ratrace gleed.
Eind mei bezocht ik de Dutch Pen Show in Utrecht. Tussen alle prachtige vulpennen en notitieboeken viel mijn oog op een simpel Midori A6 gelinieerd boekje. Het Japanse merk staat bekend om zijn eenvoud en kwalitatief goede producten. Iets later kocht ik nog een Lamy Safari vulpen, om zo de set compleet te maken.
Op 1 juni begon ik met Morning Pages. Naar het concept van Julia Cameron. Drie handgeschreven pagina’s, elke ochtend.
Het eerste wat me opviel was de snelheid. Of beter gezegd, het gebrek daaraan. Na jaren van vlot typen in DayOne moest ik echt gas terugnemen. Mijn gedachten gingen sneller dan mijn pen kon bijhouden. In het begin was dat frustrerend, maar na een paar dagen merkte ik iets interessants.
Door die traagheid kreeg mijn brein meer tijd om na te denken. In plaats van de praktische planningen die ik meestal in DayOne typte, begon er een heel andere stroom van gedachten op te komen. Meer vrije associaties. Zorgen die ik nog niet had uitgesproken. Ideeën die ergens in mijn achterhoofd zaten te broeden. Dromen van de nacht ervoor. Herinneringen aan vroeger. Het was alsof met de hand schrijven een andere frequentie van denken aanboorde.
Na meer dan 100 dagen is mijn ochtend wezenlijk veranderd. Mijn telefoon ligt nu buiten de slaapkamer en is niet meer het startpunt van de dag. Ik sta op, loop naar beneden, pak een kop thee en mijn notitieboek. Ik begin elke pagina met de datum, de tijd en een klein icoon voor het weer. Een zonnetje, wolken met regendruppels, of gewoon bewolkt.
Daarna begin ik met één random zin en vervolgens vliegt het alle kanten op. Soms zijn het was losse gedachten over de dag er voor, soms zijn het zorgen over wat er in ons gezin speelt. Dan weer ideeën voor blogposts of interviews. Ik heb zelfs een keer per ongeluk een halve blogpost geschreven. Vragen aan mezelf. Uitkijken naar een vakantie. Het is echt free flow.
Het bijzondere is dat ik er nu naar uitkijk als ik opsta. Die 15 tot 20 minuten zijn echt mijn moment van rust voordat de dag begint. Ik heb nog geen dag overgeslagen, maar wel twee of drie keer wat later geschreven. Dat voelde niet lekker, alsof ik iets gemist had.
Bij de Dutch Pen Show zag ik veel verschillende pennen en notitieboeken. Voor elk wat wils eigenlijk. Je hoeft je niet te conformeren aan wat in de winkels ligt, je kunt compleet je eigen stijl bepalen met zowel notitieboeken als met pennen. Ik geloof echt dat de vorm van je materiaal bijdraagt aan de motivatie om het te gebruiken. Van goed papier tot een pen die lekker schrijft. Als het goed voelt, gebruik je het ook graag.
Dat merkte ik toen ik op een moment een nieuw boekje nodig had maar nog geen Midori had gekocht. Ik pakte een HEMA notitieboek. Een prima notitieboekje, eenvoudig en stevig. Maar het was toch anders. De lijnen waren sterker aangezet, het papier voelde anders en de interlinie was kleiner. Daardoor “klopte” het niet helemaal. Ook toen ik mijn Lamy eens moest schoonmaken maar wel wilde schrijven, pakte ik een Sakura Pigma PN pen. Dat werkte wel, schrijft ook lekker, maar het ritme was anders.
Het is net als met muziekinstrumenten. Een goede gitaar speelt niet automatisch betere muziek, maar het inspireert je wel om vaker te spelen.
De Morning Pages zijn geen onderdeel van mijn PKM systeem zoals mijn Obsidian setup of indexkaarten. Ik verbind deze notities niet aan andere systemen, categoriseer ze niet verder. Maar er ontstaan wel ideeën die ik later gebruik in blogposts of gesprekken. Tijdens interviews voor CreativeNotes praat ik regelmatig over Morning Pages, vooral als de geïnterviewde het concept kent of zelf gebruikt.
Het is meer een creatieve doorstroming dan kennisbeheer. Een manier om de gedachten die ’s nachts zijn blijven hangen op papier te krijgen, zodat ik frisser met de dag kan beginnen.
Ik maak van elke pagina een foto. Niet om ze direct terug te lezen, maar voor later. Misschien kan ik dankzij sterk verbeterde OCR en lokale AI-modellen, over een tijd patronen ontdekken die ik zelf lezend niet zo snel zou zien. Welke onderwerpen komen steeds terug? Welke zorgen spelen al maanden? Welke ideeën blijven terugkeren?
Ik vind het interessant om te ontdekken wat mijn onderbewustzijn al die tijd probeerde te vertellen.
Het schrijven van de Morning Pages moet je wel liggen. Het is echt een activiteit waar je aan moet wennen verwacht ik, zeker als je gewend bent aan toetsenborden. Maar ik denk dat het een goed rustpunt is voor mensen die het gevoel hebben dat ze meteen in een ratrace komen ’s ochtends. Of die vol zitten met gedachten die ze ergens kwijt willen. Die 15 tot 20 minuten schrijven geven mij echt de rust om alles op een rij te zetten voordat de dag begint.
Het belangrijkste is wel dat ik de pagina’s schrijf als ik alleen ben. Als er al gezinsleden om me heen zijn met hun eigen telefoons, verhalen en de haast van de dag, dan werkt het niet. Het is voor mij echt een stiltemoment. Ik hoop dat ik dat vast kan houden, ook als de dagen korter worden en het drukker wordt.
Als je deze routine eens wilt proberen, begin dan klein. Gebruik een A6 notitieboek, dat is handzaam. En je hoeft ook niet meteen die drie pagina’s te schrijven, maar begin eens met één pagina. Maak je niet druk om je handschrift of als je hand verkrampt. Dat is gewenning. Zoek vooral materiaal dat bij je past. Een Lamy Safari vulpen kost 22,50 euro, extra inktpatronen zijn nog geen een euro per stuk en gaan maanden mee. Mijn Midori A6 gelinieerd kost 12 euro voor 176 pagina’s, dus ongeveer twee maanden schrijven. Dat is het mij waard, maar ik kan niet in de portemonnee van een ander kijken. Probeer het gewoon eens 10 dagen en kijk wat je ervan vindt. Misschien ontdek je, net als ik, dat traagheid soms precies is wat je brein nodig heeft.
2025-09-14 18:49:47
Zo is ineens een maand voorbij sinds de laatste update! Nou moe! Heb ik dan stilgezeten? Verre van! Is het boek af? Nou nee, dat ook weer niet. Maar wat heb je dan gedaan? Laat me dat eens op een rij zetten.
Lees je dit voor het eerst, welkom! Mijn naam is Frank Meeuwsen en ik ben in mei 2025 gestart met een onderzoek/project/boekidee rondom het vraagstuk “Hoe gebruiken creatieve professionals een papieren notitieboek als startpunt voor hun creatieve werk, en welke patronen zijn daar te ontdekken die voor andere kenniswerkers interessant en inspirerend zijn?” Je kunt hier alle details lezen. In dit weekbericht praat ik je bij over de voortgang en wat er aan komt.
Eerlijk is eerlijk, het was wel een periode die relatief rustiger was dan de maanden er voor. Na de vorige nieuwsbrief zijn we met het gezin in de auto gestapt en hebben we een paar dagen in Parijs doorgebracht. Wandelen in de prachtige Jardin Luxembourg, Musée D’Orsay bezoeken, een avondbezoek op de Eiffeltoren. En ja, als op een steenworp afstand van je hotel deze fijne papeterie is, wat wil je dan nog meer? Een klein toevluchtsoord voor de papierliefhebber, heerlijk!
Eenmaal terug uit Parijs zou ik direct een aantal interviews doen, maar deze werden helaas verzet om verschillende redenen. Dan zou dit weekbericht wel héél karig worden, daarom heb ik de momenten opgespaard tot nu.
Vanuit de keuken zag ik de stapel notitieboeken al op tafel liggen. We hadden elkaar al uitgebreid gesproken via een videocall, dus ik dook meteen het interview in met Marloes de Vries. Over haar pad van illustrator naar autonoom kunstenaar, hoe ze notitieboeken op verschillende plekken in huis houdt voor verschillende doeleinden.
Over de haat-liefde verhouding met Morning Pages, dat bepaalde notitieboeken alleen specifieke pennen of potloden verdienen. Uit ons gesprek kwamen weer tientallen mooie quotes en parallellen hoe digitale kenniswerkers naar hun werk kunnen kijken. En een polaroid natuurlijk!
Volg Marloes op haar Substack en Instagram als je meer over haar werk en werkwijzen wilt leren.
“We doen het gesprek wel bij mij thuis, dan kunnen we lekker aan het water zitten.” Dus op die regenachtige dinsdagmiddag zaten we binnen aan tafel. Het plensde op deze eerste herfstdagen, maar aan de fraaie eettafel van Hans Sibbel was het net zo prima toeven. Net als Marloes had hij zijn verzameling notitieboeken al uitgestald. De comedian, eens de helft van het hyperactieve duo Lebbis & Jansen, gebruikt papier de hele dag door.
“Ik heb wel eens wat eerste zinnen van grappen ingesproken op mijn telefoon, maar dat werkt gewoon niet voor me.”
Hans legt me uit hoe zijn grappen ontstaan. Zowel in zijn hoofd, al wandelend of bewegend, maar des te meer hoe ze op papier ontstaan. “Ik moet ze opschrijven, anders worden het maalgedachtes, van die gedachtes die maar in je hoofd blijven ronddolen."
De teksten ontstaan in zijn Leuchtturm boekjes. Regel voor regel associeert hij van de ene naar de andere gedachte. Voor Hans is de bladspiegel, papierdikte en regelafstand cruciaal om lekker te werken. Het is de vorm die de vrijheid geeft om creatief te denken. Dat geldt niet alleen voor het papier, net zo goed voor zijn pen. Zijn Waterman fountainpen uit 1991 is altijd in de buurt, met zelfgemixte blauwe inkt.
Ik vind het opvallend hoeveel creatieven hun eigen specifieke voorkeuren en rituelen hebben wat betreft schrijven en materiaalgebruik. Het is geen verrassing, maar ik hoor de bevestiging bij vrijwel elk interview. Je relatie tot je materiaal is cruciaal om in een flow te komen en goed werk te leveren.
Hans geeft me een kijkje in zijn notitieboek met materiaal voor zijn nieuwe shows, we praten wat over de grappen die hij zo nu en dan probeert tijdens ons gesprek. Het zou zo maar kunnen dat in toekomstige voorstellingen een grap over het verzamelen van pennen langskomt. De notitie werd voor mijn neus gemaakt.
Carina Nørregaard is architect partner bij LIAG architecten in Den Haag. LIAG ontwierp onder andere een onderwijsgebouw op de campus van Wageningen Universiteit, het Prinses Maxima Centrum in Utrecht en het opvallende gebouw van NBD Biblion in Zoetermeer. Ik spreek Carina als ze net klaar zijn met het indienen van een tender voor een groot internationaal project. De schetsen en de prints hangen nog aan de muur en zijn een ideaal gespreksonderwerp.
Zeker als Carina me laat zien hoe die indrukwekkende presentatie is gestart: Als een kleine schets in de kantlijn van het bestek, de opdrachtbeschrijving van de aanbesteding. Een paar lijnen en cross-hatches om een effect duidelijk te maken.
Dit was het startpunt voor het team. Ik zie vervolgens visuele gespreksverslagen langskomen op rollen papier, waar de architecten met kleuren verschillende denkrichtingen onderzoeken. Waar Carina vervolgens met een aantal lijnen weer het grotere idee overbrengt.
Het is fascinerend om deze schetsen te zien. Carina verontschuldigt zich “Het zijn allemaal krabbels door elkaar” maar alle krabbels vertellen een concept, een verhaal. Daar zijn we het al snel over eens. Met een paar lijnen kun je sneller een verhaal duidelijk maken dan direct een uitgebreide presentatie te maken.
Ze laat me meer schetsen zien van andere projecten. Sommigen zijn niet meer dan een paar ruwe lijnen, andere weer een doorvertaling van een gesprek naar ideeën. Alle schetsen zijn het startpunt voor verdere gesprekken in haar werk. Voor Carina is het belangrijk om altijd de rode draad vast te houden bij het ontwerpen. Voor haar werkt papier daar het beste bij.
“Als je achter je scherm al bezig bent de met de kleinste details, omdat dat kan in die software, verlies je waar het om gaat in zo’n project."
Ik heb inmiddels zo’n 20 afspraken achter de rug. Van korte gesprekken met een kop koffie tot uitgebreide interviews. Er staan er nog een paar op de agenda. De grote lijnen voor het boek staan al in mijn eigen notities. Het échte schrijven moet nog beginnen.
Het is iets waar ik enerzijds enorm veel zin in heb. En tegelijk erg spannend vind. Ik heb allerlei losse flarden in mijn hoofd, stukjes tekst waar ik wel iets mee kan. Die staan inmiddels als notities in Obsidian. Maar het bij elkaar brengen, het simpelweg starten… ik vind het spannend. Omdat voor mij de reis dan echt is begonnen.
De afgelopen tijd voelde dat ik de paklijst maakte, wat extra spullen haal voor de reis, de route uitstippel. Maar nu moet ik de comfortabele plek van mijn huis verlaten, de deur achter me sluiten en de eerste stap zetten. En ik weet het, ik schrijf al 25 jaar blogposts, ik heb boeken geschreven, maakte commerciële content voor klanten, dus ik kén het reizen. Zou je denken.
Zelfs deze gevoelens aan jou schrijven vind ik spannend. Je hebt eerdere nieuwsbrieven gelezen, of kent mijn blog, en je denkt, die Meeuwsen die ramt er wel even een boekje uit. Nou. Nee dus.
Het harde werken gaat nu beginnen. Dat brengt iets nieuws, dat is onbekend terrein en dat is iets waar je altijd anders uit komt dan dat je er in ging.
“The shortest answer is doing the thing."
Ernest Hemingway
Stuur me je happy vibes terwijl ik op pad ga.
Je hebt je nieuwe Moleskine, Leuchtturm of Midori notitieboek. Denk jij na hoe je je notitieboek inwijdt? Wat op de eerste pagina moet komen? Verlamming die omslaat in angst omdat die eerste pagina, die eerste aanraking met het papier direct perfect moet zijn?
Rachelle helpt je hier in 20 minuten van af. Scheur er pagina’s uit, zet een krabbel op een random pagina, maak een kras op de cover.
“Je gedachten zijn meer waard dan je notitieboek”
Dit was de week van 7 september - 14 september. Tot volgende week! Eerdere weekberichten lees je hier op de site.
2025-09-05 17:29:56
Het fysiek schuiven met kaartjes laat mijn gedachten op een totaal andere manier stromen. De grote verrassing? Papier dwingt je niet alleen tot langzamer nadenken, het laat je bovendien ontdekken dat het gevoel van niet snel kunnen zoeken juist creativiteit opwekt. En dat brengt me op een wild idee voor de toekomst van kennisbeheer.
Ik dacht dat ik inmiddels wel uitgeleerd was over PKM-systemen. Na 25 jaar bloggen en talloze experimenten met digitale tools, zou je denken dat ik wel weet hoe mijn brein het beste informatie opslaat en verbindt. Maar een simpel pak Exacompta indexkaarten heeft me iets fundamenteels geleerd wat al die apps en algoritmes niet konden.
Een tijdje geleden besloot ik iets te proberen wat tegen alle digitale trends in gaat. In plaats van weer een nieuwe PKM-app te installeren of mijn Obsidian-setup verder te verfijnen, kocht ik dat pak indexkaarten. A5 formaat. En ik ging aan de slag met een papieren Zettelkasten.
Ik had niet verwacht dat het zo anders zou zijn. Door rustig door de aantekeningen en ezelsoren van mijn boeken te gaan en die om te zetten in korte ideeën op een indexkaart… alles blijft dieper hangen. Ik maak duidelijkere keuzes. Ik krijg een andere manier van inzicht en overzicht.
Maar voordat ik echt aan de slag kon, moest ik eerst begrijpen hoe zo’n Zettelkasten nou eigenlijk werkt. Het originele systeem komt van de Duitse socioloog Niklas Luhmann, maar dat was best abstract voor me. Pas toen ik Bob Doto’s boek ‘A System for Writing’ las, begon het echt te klikken. Bob maakt het nummersysteem van Luhmann begrijpelijk en toepasbaar. Zonder die uitleg was ik waarschijnlijk gestrand in een chaos van losse kaartjes.
Het geniale van Luhmann’s aanpak is dat elk nummer de gedachtegang volgt, niet een logische hiërarchie. Je begint ergens. Nummer 1. Punt. Krijg je een idee dat gerelateerd is aan die eerste notitie? Dan wordt dat 1a. Nog een gedachte die aansluit bij 1a? Dat wordt 1a1. Wil je een andere kant op met je eerste idee? Dan ga je naar 1b.
Het klinkt chaotisch, maar het is juist heel natuurlijk. Je volgt je gedachtegang. Als ik bijvoorbeeld over creativiteit aan het nadenken ben (mijn categorie 1), en ik kom een quote tegen over hoe constraints creativiteit stimuleren, dan wordt dat misschien 1c. Maar als ik later een notitie maak over hoe tools creativiteit beïnvloeden, en die hoort eigenlijk tussen 1b en 1c, dan maak ik 1b1.
Mijn nummer 2 gaat over ideevorming, 3 over werk en productiviteit. Maar die verdeling is achteraf ontstaan. Ik begon met notities maken en op een gegeven moment zag ik patronen. Het systeem groeit mee met je denken, in plaats van dat je je denken moet aanpassen aan het systeem.
Dat is heel anders dan hoe we gewend zijn om informatie te organiseren. Normaal maak je eerst mappen: “Werk”, “Privé”, “Hobby’s”. Hier maak je notities en laat je de structuur ontstaan. Het voelt een beetje als bloggen in de begintijd, toen je nog niet wist waar je blog over ging maar begon met schrijven.
Maar het keuzeproces van indexeren… wanneer kies ik nou voor 1.1, wanneer voor 1.1a, 1.a, 1.2a? Bob Doto heeft dat in zijn boek uitgelegd, maar dat zit nog niet helemaal in mijn systeem. Dat is iets wat ik nog steeds verder wil onderzoeken.
Bij de eerste notities merkte ik dat ik toch heel erg in het paradigma zat dat iets in een hiërarchie moet en dat je dat vooraf al moet bedenken. Terwijl het vanzelf ontstaat. Dat vond ik moeilijk om daar uit te stappen. Ik moet echt accepteren dat die categorisering en het nummeren vanzelf vorm krijgen.
Ik probeerde toch een categorisering te maken, maar uiteindelijk liet ik dat los en ben ik aan de slag gegaan. Misschien betekent het dat ik in de toekomst zaken opnieuw moet nummeren, dat ik kaarten moet herschrijven. Maar dat is onderdeel van het hele Zettelkasten-principe. Bepaalde notities worden uitgebreid of juist opgesplitst in meerdere notities, omdat ze meerdere ideeën bevatten. Het is een dynamisch systeem wat door de tijd vorm krijgt.
Dit doet me denken aan Steve Jobs’ beroemde speech over ‘connecting the dots’. Je kan de connecties pas achteraf zien, op het moment dat je alles maakt. Nu ik 25 jaar blog, merk ik dat je vooraf niet echt kan bedenken welke kant het allemaal precies opgaat. Het vormt zich achteraf en dan blijkt het eigenlijk heel logisch te zijn waarom het zich op deze manier vormgeeft.
Maar hier zit een valkuil waar ik regelmatig in trap. Ik merk dat de categorie waar ik meer interesse in heb, steeds meer uitgebreid wordt. En dan wil ik alles in die ene categorie proppen. Creativiteit (mijn categorie 1) trekt alle aandacht, en ineens probeer ik notities over PKM of werk er toch aan te linken. Alsof alles uiteindelijk over creativiteit moet gaan.
Het is hetzelfde reflex als wanneer je een nieuwe app ontdekt en alles daarin wilt stoppen. Of wanneer je een nieuwe theorie leert en die overal op wilt toepassen. Ik merk dat ik terug val in hiërarchisch denken, waarin er één hoofdcategorie is en de rest ondergeschikt. Terwijl het hele punt van Zettelkasten juist is dat verbindingen onverwacht ontstaan tussen categorieën die je nooit had verwacht.
Die herkenning helpt wel. Als ik merk dat ik weer alles naar creativiteit probeer te trekken, kan ik bewust stoppen en vragen: hoort dit er echt bij, of forceer ik een verbinding?
Het idee van Zettelkasten zit in het op een creatieve manier verbinden van ideeën, informatie en kennis. Nieuwe verbanden zien tussen ideeën, informatie en kennis. Het op een creatieve manier verbinden van concepten… daar zit iets inherent menselijks in. Research toont aan dat fysieke manipulatie van objecten en tactiele ervaring andere hersengebieden activeert dan alleen visuele input. Wanneer je een indexkaart vasthoudt, erop schrijft, en die fysiek tussen andere kaarten plaatst, activeer je de delen van je hersenen die beweging en tastzin verwerken. Die systemen zijn nauw verbonden met geheugen en betekenisgeving.
Die tactiele dimensie mis je volledig in digitale systemen. Je klikt, scrollt, typt, maar er is geen fysieke relatie tussen de informatie en je lichaam. Onderzoek naar ’embodied cognition’ toont aan dat herinneringen mentale simulaties zijn die de oorspronkelijke zintuiglijke ervaring opnieuw activeren. Wanneer ik later terugdenk aan een notitie, herinner ik me niet alleen de inhoud, maar bovendien waar die kaart lag, hoe het voelde om erop te schrijven, welke andere kaarten er naast lagen. Studies laten zien dat deze lichamelijke betrokkenheid bij leren het geheugen versterkt.
Dit werd me nog duidelijker tijdens een interview met een beeldend kunstenaar voor mijn project CreativeNotes. Hij vertelde me dat papier voor hem een mentale landkaart is. Of dat nu een groot A1 vel is of een kleine indexkaart, hij voelt sneller aan waar hij iets heeft geplaatst en waarom. Met “waar” bedoelde hij niet alleen thematisch, maar letterlijk de fysieke plek op het papier. Linksboven voelt anders dan rechtsonder. Die ruimtelijke dimensie van geheugen krijg je niet bij een digitaal tekstbestand.
Papier heeft natuurlijk(e) beperkingen. Probeer maar eens 500 indexkaarten te doorzoeken op een specifieke quote of een half herinnerd idee. Of alle notities te vinden die gaan over “creativiteit EN constraints”. Daar word je gek van.
Daar ligt precies de kracht van digitale systemen: ze kunnen razendsnel zoeken, complexe patronen herkennen in grote datasets, verbindingen voorstellen die je zelf nooit had gezien. Computers zijn gebouwd voor het doorzoeken en indexeren van informatie op een schaal die voor mensen onmogelijk is. Als je zo’n Zettelkasten zou voeden aan een LLM, kunnen daar interessante dwarsverbanden uit komen die ik vooraf wellicht niet had gezien.
Juist het idee dat je de creatieve, tactiele dimensie van denken zelf doet, dat je daar eigenaarschap over hebt, dat je het handelingsvermogen hebt om die keuzes te maken en dat je dat niet alleen aan een systeem overlaat… dat heeft me ertoe geleid om dit eens op papier te gaan doen. Papier niet als tegenreactie op technologie, maar als creatieve versterking ervan.
Voor mij was dit een Tiny Experiment, zoals Anne-Laure LeCunff dat noemt in haar gelijknamige boek. Ik wilde proberen hoe dit bevalt. In plaats van al mijn notities altijd alleen maar digitaal te maken, maar juist deze kennis en informatie fysiek in handen hebben en voor me hebben staan op mijn bureau. Om te ontdekken wat dit betekent, wat dit doet en hoe ik dat combineer met digitale informatie.
Het goede aan papier is dat het je dwingt tot reflectie, tot langzaam nadenken en heel bewust bepaalde keuzes maken. Wat schrijf je op? Hoe schrijf je dat op? Hoe geef je dat vorm? Waar koppel je iets aan? Alleen, het is natuurlijk moeilijker doorzoekbaar en lastiger om snel iets terug te vinden.
Een betere versie van een papieren Zettelkasten zou zijn dat het direct gelinkt is aan een digitale versie. Maar je wilt wel het hele fysieke karakter van indexkaarten behouden. Die losse kaarten waarmee je kunt schuiven, sorteren en spelen zijn cruciaal voor het denkproces. Het is het verschil tussen fysieke Lego-blokjes en digitale bouwprogramma’s - beide hebben hun waarde, maar de tactiele ervaring van het vasthouden en bewegen van echte blokjes activeert andere delen van je creativiteit.
Stel je voor: allerlei kleine, losse indexkaarten als LCD-schermpjes die op de een of andere manier verbonden zijn met een PKM-systeem. Je schrijft er met een pen op, maar met OCR wordt dat verbonden met een digitaal systeem en wordt het zo eigenlijk één geheel. Je hebt de tactiele ervaring van het fysieke kaartje, maar daarnaast de doorzoekbaarheid en verbindingsmogelijkheden van digitale systemen.
Systemen als Livescribe laten al zien hoe dit kan werken. Met hun smartpen schrijf je op speciaal papier, maar de pen heeft een camera die elke pennenstreek vastlegt en direct synchroniseert met je telefoon of computer. Je handgeschreven notities worden automatisch digitaal doorzoekbaar, maar je behoudt het fysieke schrijfproces. Het is een eerste stap naar die hybride ervaring.
Dan zou je echt het beste van beide werelden hebben. De natuurlijke reflectie van papier - omdat het schrijven langzamer gaat dan typen, krijgen je hersenen de tijd om te denken - gecombineerd met de kracht van digitale zoekmogelijkheden. Je indexkaarten zouden automatisch kunnen suggereren aan welke andere kaarten ze gerelateerd zijn. Ze zouden kunnen ‘oplichten’ als er nieuwe verbindingen mogelijk zijn.
Is dat een utopische gedachte? Misschien wel. Maar het laat zien hoe we kunnen nadenken over technologie die ons menselijke denkproces versterkt in plaats van overneemt.
Ik weet nog niet of ik de papieren Zettelkasten lang blijf gebruiken. Het is best wel ambitieus om al je kennis en informatie in dit soort indexkaartjes te zetten, met name de vindbaarheid ervan. Want het gaat er natuurlijk om dat je er uiteindelijk wel iets mee gaat doen.
Maar het heeft me verrast hoe anders het is om ermee te starten dan ik dacht. Het is niet makkelijk, maar op het moment dat je eenmaal de eerste indexkaartjes hebt gemaakt en daar een beetje mee durft te spelen, dan is het een interessante manier om in je hoofd die verbindingen te leggen. Ik vind het zeker prettig om op papier mijn gedachten te vormen over wat ik lees en denk, om het vervolgens te verbinden in het systeem.
Als je interesse hebt om te kijken hoe je eigen kennis en informatie creatiever kunt inzetten, kan dit wel eens een interessant experiment zijn. Het is echt wel iets wat je niet even in een uurtje doet. Je moet hier een paar weken aan werken. Dat hoeft niet elke dag. Doe dit twee of drie keer per week. Pak wat kaarten, schuif ze wat, deel opnieuw in, schrijf nieuwe dingen op en ga weer door. Het is een langzaam proces van opbouwen en verbindingen leggen.
Het Zettelkasten-principe komt van Niklas Luhmann. Hier is een korte video die de principes uitlegt. Bob Doto’s boek ‘A System for Writing’ is zeker de moeite waard, eventueel als e-book. En het idee van ‘Tiny Experiments’ van Anne-Laure LeCunff is een goed framework om voor jezelf te kijken: wil ik hiermee aan de slag, wil ik hier eens wat mee experimenteren?
Je reactie? Heb je zelf ervaring met Zettelkasten, digitaal of op papier? Of vind je het idee van hybride LCD-indexkaarten interessant? Laat gerust een reactie, vraag of gedachte achter.
2025-08-28 22:29:30
Toen ik Wilfred’s artikel las over docenten die hun eigen educatieve apps maken, moest ik denken aan mijn tijd bij Kaliber. We maakten daar zelf tools om onze klanten beter te helpen in werkprocessen. Die maakten we zelf met low-code apps als Make.com en werden zelden door developers gebouwd. Die driedeling die Wilfred beschrijft (voordelen en nadelen voor lerenden, docenten, en organisaties) komt me bekend voor. Vooral omdat ik inmiddels weet dat al die voor- en nadelen eigenlijk prima op te lossen zijn door samen te werken.
Maar daar zit ook meteen een uitdaging.
We gebruikten Make.com, Typeform, en steeds vaker AI-tools zoals Claude om die klanttools te bouwen. Het enthousiasme was groot. Net zoals bij die docenten met hun AI-apps nu. Maar wat me opviel: het duurt heel lang voordat je echt een goed werkende versie hebt. Je kunt op papier veel uitdenken, maar je moet echt samenwerken met elkaar om tot een uitgewerkte tool te komen. Het is niet iets wat je even op een avondje maakt en dan de wereld inslingert.
En hier zit het patroon dat me fascineert. Want de belofte dat je het allemaal zelf kunt maken, die is niet nieuw.
In de jaren ‘90 hadden we WYSIWYG editors zoals Dreamweaver en Frontpage die het handmatig HTML-werk in bv Hotdog Editor eenvoudiger zou maken. We kregen blogging tools zoals Blogger, Movable Type en WordPress: je maakt je site in de browser met templates! Daarna kwamen no-code en low-code tooling: nu kun je echt alles zelf maken! En nu AI tools met dezelfde belofte: eindelijk kun je het allemaal zelf.
Een observatie over die cyclus van developer-tools: Altijd werd gezegd dat programmeurs overbodig worden, dat je als non-developer het allemaal zelf kunt. Dat bleek dan toch aardig flauwekul. Je kunt een hoop zelf, maar wil je echt kwalitatief goed en stevig werk, dan heb je experts nodig.
Je zult moeten samenwerken. Want als je alles door AI laat doen, wordt alles hetzelfde, ziet het er hetzelfde uit, het zit niet in je eigen stijl, het heeft niet je eigen tone of voice. Daarvoor heb je echt andere expertise nodig. Van UX tot design, development en niet te vergeten mensen met verstand van zaken om de boel op een productieserver te zetten en te houden.
Wilfred analyseert scherp vanuit die drie perspectieven, waarin hij uitgaat van de individuele docent die zelf de apps ontwikkelt. Ik denk dat dit juist het moment is om je organisatie erin mee te krijgen en het gezamenlijk te gaan doen.
Want kijk wat er gebeurt als je die samenwerking wel organiseert: Je brengt alle juiste expertises bij elkaar, van learning analytics, leerdoelen, beveiliging en integratie, om zo gezamenlijk tot de beste oplossing te komen. Maakt dit het traject wat langzamer? Vast en zeker. Maar het startpunt, de enthousiaste docent die een AI learning app ontwikkelt, kan wel voor een snellere start zorgen. En ja, de cultuur binnen de organisatie en (IT-)afdelingen moeten wel zijn ingericht op dergelijke stappen.
Die “schaduw IT” waar Wilfred over schrijft? Dat hoeft helemaal geen schaduw te zijn. In plaats van mensen wegsturen naar hun eigen hoekjes, kun je die experimenten juist onderdeel maken van hoe je als organisatie leert en groeit.
Je hebt ambassadeurs nodig, mensen die de kar trekken binnen je organisatie. Die laten zien wat er kan, maar tegelijkertijd het enthousiasme geven aan anderen om met z’n allen mee te gaan. Om daar juist gezamenlijk werk van te maken en er niet steeds soloprojecten van te maken.
Denk aan:
Het gaat om gedragsverandering. Hoe zorg je dat je mensen meekrijgt? Toevallig deelt Marco Derksen op LinkedIn een studie uit Denemarken waar blijkt dat de digitale experts in een organisatie niet degenen zijn die voor de digitale transformatie zorgen. Daar zijn anderen voor nodig binnen je organisatie. Sterker nog, de digitale experts hebben maar een beperkte invloed op de verandering in de organisatie. Je hebt elkaar keihard nodig om verder te komen. En je zult dat moeten erkennen van elkaar.
Mijn hoop zit in die gedragsveranderingen. Als we deze keer met AI de samenwerking wél voor elkaar krijgen, dan kunnen we zo’n enorme organisatorische en intellectuele sprong maken. Echt een grote sprong voorwaarts maken, waar mensen en technologie samenwerken. Daar zijn niet alleen experts voor nodig, maar de mensen in de organisatie die voor de sociale lijm zorgen, met een richtinggevend informeel netwerk.
Zodat we af kunnen van die cyclus “nu kunnen we het eindelijk zelf” gevolgd door “oh wacht, we hebben elkaar toch nodig.” Maar meteen naar die fase waar we elkaar nodig hebben én dat ook weten.
Wilfred’s artikel laat perfect zien waarom individuele docenten-met-AI-apps tegen grenzen aanlopen. De vraag die ik heb: hoe zorgen we ervoor dat organisaties die grenzen niet als probleem zien, maar als uitnodiging om het samen te doen?
Hoe kijken anderen hier naar?
2025-08-24 13:58:46
Elja was in de kamer van Van Gogh. Maarten fietste door de bergen van Van Gogh. Ik stond oog in oog met het (waarschijnlijk) laatste zelfportret van de schilder. Vrijdag in Musée d’Orsay te Parijs. Om me heen maakten hordes toeristen foto’s van de meesterwerken. Liepen met hun telefoon zijdelings langs de muren om maar kiekjes te maken van alles wat ze voor ze zich zagen. Bewijsstukken dat ze er waren geweest. Een afvinklijst van je vrije tijd. Maar ze keken niet. Ze keken niet zoals we met een klein groepje in stilte voor het zelfportret stonden.
Ik had net aan Finn het schilderij met de rietgedekte huisjes uitgelegd. Over hoe Van Gogh zieker werd, hoe dat tot uiting komt in zijn schilderijen. Eenmaal iets verder in de zaal zag ik zijn zelfportret in volle glorie en dat overspoelde me aan alle kanten. De schoonheid en de tragiek van elke verfstreek. Hoe Vincent ons aankijkt met op de achtergrond de kleurrijke maar tegelijk melancholische blauw-groene streken.
Daarna liep ik naar de Sterrennacht over de Rhône en weer voelde ik een heftigheid om dat werk in levende lijve te zien. Niet alleen om hoe het gemaakt is, de techniek en de keuzes van kleur en vorm. Maar de context, het verhaal achter het schilderij. Vincent was, volgens de overlevering, nog relatief gezond en gelukkig toen hij dit werk maakte. Het is vooral wat erna zou komen. Dat dit nog maar een aanzet is tot een van zijn mooiste werken ooit, de Sterrennacht. Ik hoop dat werk ooit nog eens in het echt te zien in New York. Kunst met je eigen ogen bekijken en eigen gevoel voelen is wat je mens maakt. Niet iets om te verbergen in de honderden vakantiekiekjes op je telefoon.
2025-08-23 15:58:42
Met Scour.ing maak je je eigen gepersonaliseerde RSS-feeds met verrassend goede artikelen en aanbevelingen van een breed aanbod blogs en sites. Een aanrader.
RSS Discovery is een van de lastigste problemen om te kraken als informatie-architect. Je hebt een ruime dataset nodig, de semantische problemen om onderwerpen te bundelen die veel auteurs anders beschrijven. En je aanbevelingen moeten meer zijn dan alleen de bekende sites of virale artikelen van dit moment. Scour lijkt al die uitdagingen goed te hebben aangepakt.
Na een paar dagen merk ik dat ik in de gepersonaliseerde feed veel interessante artikelen vind van sites die ik nog niet kende. Ik sla meer artikelen op om later nog eens te herlezen en aantekeningen bij te maken. Met een account bij Scour kun je je eigen interesses opgeven, wat redelijk breed gaat.
Het mooie is dat Scour bij elke interesse een paar subonderwerpen geeft. Zo geeft “Zines” ook “Self publishing, DIY Culture, Independent Media” mee. Wat Scour nog mooier maakt is dat je op basis van je gekozen interesses, nieuwe interesses krijgt aangeboden. Die heel goed passen bij je bestaande keuze.
Je kunt ook je eigen feeds toevoegen, maar dat gaat voor mij het doel voorbij. Ik wil juist individuele artikelen ontdekken en krijgen aangeboden. Die krijg ik nu, via mijn eigen RSS feed, die ik in mijn feedreader inlees.
Het algoritme van Scour bevalt mij in elk geval goed en ik blijf het tweaken op mijn interesses.
Ik zou nog wel een manier willen om geen overdaad aan artikelen te krijgen. Ik heb na 3 dagen zo’n 140 ongelezen artikelen. Dat vind ik veel. Ik kan minder interesses opgeven, maar dat doe ik liever niet. Ik zou wel een maximum van bv 10 artikelen op een dag willen krijgen.
Ik zou ook wel op een slimme manier feedback aan het algoritme terug willen geven. Bijvoorbeeld wat ik lees van de feed via mijn feedreader en wat ik een ster geef. Daarmee train ik het algoritme weer verder. Dat laatste staat op de roadmap, iets om in de gaten te houden dus.
Tenslotte kan mijn feed meer informatie geven van welke site ik iets lees. De auteur, sitenaam of originele URL zijn in FreshRSS niet duidelijk te vinden. Eveneens krijg ik origineel alleen de URL en titel door, maar met FreshRSS kan ik wel automatisch de inhoud ophalen. Ik denk dat Scour een goede zoekmachine kan worden om interessante, meer persoonlijke blogs en sites te vinden. Ik heb (nog) geen manier gevonden om mijn eigen site er aan toe te voegen trouwens…
Als je veel kennis van het web haalt én je gebruikt veel RSS, dan is Scour zeker een aanrader!